Er is onvoldoende evidentie om universele opsporing van hemoglobinopathieën te ondersteunen. Selectieve opsporing op basis van etniciteit blijft aan te bevelen (KCE). Bij koppels uit de hoog-risico populatie of bij gekende hemoglobinopathie bij één van de ouders, wordt preconceptioneel een dragerschapstest naar hemoglobinopathieën (HbP) en genetische counseling (NHG) aangeboden. Adviseer extra foliumzuur inname van 4 mg (4000µg) per dag en verwijs door naar hematoloog en gynaecoloog.
- Sikkelcelanemie
Adviseer bij sikkelcelanemie een levenslange verhoogde dosis van 4 mg (4000 µg) foliumzuur per dag (NICE). Verwijs door naar de hematoloog en gynaecoloog.
- Thalassemie
Adviseer bij thalassemie om gedurende de volledige zwangerschap een verhoogde dosis van 4 mg (4000 µg) foliumzuur per dag in te nemen (Strong & Rutherford, 2011). Verwijs door naar de hematoloog en gynaecoloog.
Hemoglobinopathieën
Hemoglobinopathieën zijn erfelijke ziekten waarbij het zuurstoftransporteiwit hemoglobine1 in het bloed veranderd is. Hierdoor zijn de zuurstoftransporterende of andere natuurkundige eigenschappen veranderd.
Bekende hemoglobinopathieën zijn onder andere sikkelcelanemie en de thalassemieën. Deze hemoglobinopathieën gaan gepaard met een belangrijke maternale of foetale-perinatale morbiditeit en/of mortaliteit (Domus Medica zwangerschap).
Mensen afkomstig van landen in het Middellandse Zeegebied, Afrika en Zuidoost-Azië (Domus Medica) hebben meer kans op dragerschap van hemoglobinopathieën (NHG: ook Azië, Midden-Oosten en het Caribisch gebied) (NHG). Een persoon die drager is van 1 mutante kopie van dit gen (dus heterozygoot is) vertoont meestal zelf weinig klachten of symptomen. Als iemand echter homozygoot is voor het mutante gen (dus kopieën van het defecte gen van beide ouders heeft gekregen) dan zal dit doorgaans gepaard gaan met symptomen. Ook als men drager is van twee verschillende vormen van hemoglobinopathieën kunnen klachten optreden.
Bij gekende hemoglobinopathie bij één van de ouders, kan men genetische counseling en dragerschapstest bij de partner aanbieden. Indien beide ouders drager zijn, kan een koppel beslissen of een zwangerschap verantwoord is en indien wel, bespreek de mogelijkheden van prenatale diagnostiek (Domus Medica zwangerschap). Indien het koppel op basis van deze informatie een spontane zwangerschap niet wenst, kunnen alternatieven besproken worden (Domus Medica, ICSI).
Vrouwen met hemolytische anemie waaronder hemoglobinopathieën (Jans et al, 2010; Lawson, 1988; Cunningham & Williams, 1997; Danforth et al, 2003), zoals sikkelcelanemie (Oteng-Ntim et al, 2003; Oteng-Ntim et al, 2006; Lindenbaum & Klipstein, 1963; Charache & Niebyl, 1985) en thalassemie (Ibba et al, 2003; Lam & Tang, 1999) wordt geadviseerd een supplement (monopreparaat) van 4 mg (4000 µg) foliumzuur vroeg in de zwangerschap in te nemen doordat de foliumzuur afgebroken wordt. Er is echter nog steeds een gebrek aan studies omtrent het effect van hemoglobinopathieën op een NBD (Jans et al, 2010).
Meer informatie over hemoglobinopathieën is te vinden in de NHG-Standaard Anemie.
1 Normaal hemoglobine bevat vier eiwit ketens: twee alpha- en twee bèta-globuline.
Sikkelcelanemie
Sikkelcelziekte is de belangrijkste hemoglobinopathie. De sikkelcelziekte wordt veroorzaakt door de vervorming van de erytrocyten door een structurele afwijking in de ß-keten van de hemoglobine molecule.
Vanaf de leeftijd van zes maanden manifesteert de ziekte zich met acute infecties die fataal kunnen aflopen. Later kan de ziekte ernstige pijnaanvallen, infarcten in allerlei organen en ernstige hemolytische crises veroorzaken (NHG).
In Nederland worden alle pasgeborenen met de hielprik of Guthrietest ook gescreend op sikkelcelziekte; in België niet (NHG).
Thalassemie
Thalassemie wordt veroorzaakt door het ontbreken van een globulineketen. De twee belangrijkste soorten thalassemie zijn alpha- en bèta- thalassemie. De klachten en symptomen van thalassemie variëren. Sommige mensen hebben slechts milde klachten, anderen vertonen zeer ernstige symptomen en moeten vaak in het ziekenhuis worden behandeld. Thalassemie is aanwezig bij de geboorte, toch vertonen maar weinig kinderen symptomen vóór ze de leeftijd van 6 maanden bereiken. De meest voorkomende symptomen zijn gekoppeld aan bloedarmoede en zijn over het algemeen niet ernstig: vermoeidheid, kortademigheid, zwakte en bleekheid. Deze klachten zijn voornamelijk bij de ernstige vorm van thalassemie zo jong al aanwezig.
-
Alpha-thalassemie
Vier genen (twee van elke ouder) zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van voldoende alpha-globuline ketens. Bij alpha-thalassemie is de ernst van de aandoening afhankelijk van het aantal genen dat een mutatie vertoont.
-
Bèta-thalassemie
Twee genen (één van elke ouder) zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van voldoende bèta-globuline ketens. Bèta-thalassemie treedt op wanneer één gen is veranderd. Er kan dan een milde bloedarmoede optreden. Wanneer er mutaties in beide genen zijn opgetreden, kan een milde tot ernstige bloedarmoede ontstaan. De meest ernstige vorm staat ook bekend als Cooley's anemie. Deze gaat gepaard met ernstige hemolytische anemie, waardoor de patiënt, meestal vanaf de zesde levensmaand, geheel afhankelijk wordt van bloedtransfusies. Ondanks intensieve behandeling overlijden deze patiënten meestal op jonge leeftijd (NHG).