De kennis over het effect van medicatie bij de man is beperkt. Sommige geneesmiddelen hebben invloed op de spermatogenese, maar tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat blootstelling aan medicatie aangeboren afwijkingen geven bij de foetus. Dit geldt ook voor het gebruik van cytostatica (NHG).
Volgende geneesmiddelen kunnen de kwaliteit van het sperma beïnvloeden: ACE-remmers, tricyclische antidepressiva, anti-epileptica (carbamazepine, oxcarbazepine, valproïnezuur), calciumantagonisten, spironolacton, hormonale preparaten (androgenen, waaronder anabole steroïden, antiandrogenen, progestagenen en oestrogenen) en sulfalazine (hierbij kan sulfasalazine eventueel vervangen worden door mesalazine). Bij het bestaan van een verminderde kwaliteit van het sperma moet overwogen worden deze geneesmiddelen te staken (NHG).
Bij anabole steroïden zou binnen de 4 maanden na het stoppen met de medicatie de kwaliteit van het sperma veelal weer normaal zijn (NHG).
Geen enkele behandeling is curatief voor reumatoïde artritis. Bij gebruik van een disease-modifying antirheumatic drugs DMARD’s zoals methotrexaat of leflunomide door man of vrouw wordt conceptie afgeraden (NHG). Beiden zijn extreem teratogeen en dienen zowel bij de man als bij de vrouw met zwangerschapswens preconceptioneel gestopt te worden (NHG, AJOG). Bij methotrexaat is doeltreffende anticonceptie aanbevolen gedurende de volledige duur van de behandeling alsook de maanden na stoppen van de behandeling: voor de mannelijke patiënten tot 3 maanden na stoppen, voor de vrouwelijke patiënten tot minstens één ovulatoire cyclus na stoppen. Bij leflunomide is doeltreffende anticonceptie vereist gedurende de volledige duur van de behandeling, en tot 2 jaar na stoppen ervan. Leflunomide is ook gecontra-indiceerd gedurende de borstvoeding (www.BCFI.be).
Na chemotherapie of genitale radiotherapie treedt vaak een onherstelbare azoöspermie op (NHG). Informeren over conservering van sperma is aanbevolen.