Om de hoge incidentie van congenitale cytomegalie te verlagen, adviseert de Hoge Gezondheidsraad (HGR) om de toepassing van onderstaande hygiënemaatregelen sterk aan te bevelen bij zwangere vrouwen of bij vrouwen met een kinderwens. U vindt het volledige advies van de HGR via deze link.
Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs om routinematig een serologisch onderzoek uit te voeren naar antistoffen tegen het cytomegalovirus voor en/of tijdens de zwangerschap. Een eenmalig serologisch onderzoek, bij voorkeur preconceptioneel, kan nuttig zijn als dit vrouwen kan motiveren tot het nemen van preventieve maatregelen (KCE 2021).
Strikte handhygiëne (zowel thuis als op het werk), vooral na contact met speeksel en urine van een kind, geldt momenteel als de beste maatregel om infectie te voorkomen. Vrouwen moeten hierover reeds preconceptioneel advies krijgen (KCE).
Risicogroepen dienen doorverwezen naar de arbeidsgeneesheer voor arbeidstop of overplaatsing. Risicogroepen zijn kleuterleidsters, personeel in kinderdagverblijven en in instellingen voor kinderen met een handicap, verpleegkundigen en artsen op kinderafdelingen.
Het cytomegalovirus (CMV) is een dubbelstrengs DNA-virus dat behoort tot de groep van de herpesvirussen. CMV kan transplacentair worden overgedragen van moeder op kind. Transplacentaire transmissie van CMV kan zowel bij een primo-infectie van de moeder als bij een reactivatie van een latent aanwezige infectie optreden (NHG). Het cytomegalivirus (CMV) is de meest frequente oorzaak van congenitale afwijkingen (doofheid, visuele handicaps, verminderde mentale en motorische mogelijkheden) in Vlaanderen maar blijft gelukkig zeldzaam (Domus Medica).
Bij een eerste infectie met CMV in de zwangerschap is de kans dat de zwangere het virus via de placenta overdraagt op het kind ongeveer 30 tot 50%. Van deze geïnfecteerde kinderen heeft 5 tot 10% al bij de geboorte meer of minder ernstige symptomen. Bij 10 tot 15% van de ogenschijnlijk gezond geboren geïnfecteerde kinderen ontstaan er in de loop van de eerste levensjaren alsnog symptomen in de vorm van motorische of mentale retardatie of doofheid. Voor de zwangere zelf is er bij een infectie met CMV geen extra risico op ernstige ziekte (NHG).
Er is geen duidelijke relatie aangetoond tussen het tijdstip van infectie in de zwangerschap en de aard van de afwijkingen. Hoewel een infectie in de eerste helft van de zwangerschap tot ernstigere schade lijkt te leiden.
De beschikbare evidentie geeft onvoldoende ondersteuning voor systematisch serologisch onderzoek naar antistoffen voor het cytomegalovirus voor en/of tijdens de zwangerschap (KCE, NICE). Systematische screenen wordt afgeraden omdat men niet kan bepalen of er, in geval van maternale infectie, ook transmissie is. Bovendien bestaat er geen profylactische medicatie om die transmissie te voorkomen. Men kan evenmin bepalen of geïnfecteerde kinderen hiervan gevolgen zullen hebben. Bovendien zijn er momenteel geen vaccins tegen CMV beschikbaar (Domus Medica). Preventieve maatregelen gelden voor alle vrouwen. Een eenmalig serologisch onderzoek, bij voorkeur voor de zwangerschap, kan nuttig zijn als dit vrouwen kan motiveren tot het nemen van preventieve maatregelen (KCE 2021).
Eens zwanger, kunnen vrouwen met een verhoogd risico op CMV, zoals zwangere kleuterleidsters, personeel in kinderdagverblijven en in instellingen voor kinderen met een handicap, verpleegkundigen en artsen op kinderafdelingen, een beroep doen op het Koninklijk Besluit inzake moederschapsbescherming. Dit KB neemt CMV op in de lijst van verboden agentia voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. Via het Fonds voor Beroepsziekten kunnen deze vrouwen overschakelen naar een functie met ‘normaal risico’ of moet men stoppen met werken (Domus Medica).